‘Tot op bepaalde hoogte gaan mensen van buitenaf niet bepalen hoe ik werk. Als de gemeente gaat sturen op openbare orde en veiligheid, ja dan ik zal negen van de tien keren daar in mee moeten gaan. Dat is logisch en vaak ook wenselijk voor de wijk, keuzes moeten gemaakt worden. Maar bijvoorbeeld een parnassia of jeugdzorg, en ook reclassering en het AMK [kinderbescherming], doen vaak een beroep op je, soms onterecht. Partners bellen bijvoorbeeld dat ze al lang geen contact hebben gehad met een cliënt en of ik even langs kan gaan. Dan denk ik goed na of het mijn werk is of hoort bij de partner.’
‘Als je in een wijk loopt en werkt, en je signaleert op een moment dat iets in de toekomst een probleem wordt. En uiteindelijk moet je twee jaar lang mensen zien te overtuigen en het probleem blijven onderbouwen. Als er dan na twee jaar niets mee wordt gedaan. Dat frustreert soms. Maar ik snap ook dat er keuzes gemaakt moeten worden.’
‘In BuurtBestuurt ben ik alleen maar partner. Bewoners geven aan wat zij belangrijk vinden. De partners, gemeente en politie, die doen dan een belofte om er zoveel tijd de komende maand aan te besteden.’
YUTPA-score: 4