‘De rol van wijkagent is heel kwetsbaar. Aan de ene kant moet je met bepaalde mensen een vertrouwensband opbouwen, maar je blijft te allen tijde als politie aan bepaalde regels gebonden.’
‘Wij kunnen met jongeren staan praten als er een surveillancedienst langs rijdt. Dan rijdt DE politie langs en dan horen wij, wijkagenten, daar niet bij.’
‘Er staat op de hoek van de straat een groep jongens en daar heb je nog niet zo heel veel last van, af en toe een overlastmelding, geluidsoverlast ofzo. Dan ga je daar op investeren. Je probeert contact te maken, je gaat er naar toe en probeert een gesprek aan te knopen. De mannen lopen weg, hebben geen zin in jou. Dat is een soort kat-en-muis spel, de aanhouder wint en op een gegeven moment blijven ze staan. Dan kun je in gesprek met ze. Vervolgens gaat er een collega heen en die gaat er met de botte bijl doorheen en bekeuringen schrijven. Als ik dan de volgende keer kom aanlopen, lopen ze weer weg van me. Dan begin je weer opnieuw.’
Er is groot verschil in de relatie met burgers tussen wijkagenten en surveillancediensten. Een surveillancedienst is incident-gericht en heeft als doel zo snel mogelijk het incident af te handelen. Een wijkagent heeft onder andere als doel een relatie met de burger op te bouwen en heeft daarvoor ook meer tijd. Een surveillancedienst werkt in het hier en nu, een wijkagent moet er voor zorgen dat hij vandaag zijn werk kan doen in de wijk, maar ook morgen en ook over een jaar nog een netwerk heeft in de wijk waardoor hij effectief zijn werk kan doen. Wijkagenten investeren daarom ook veel tijd en moeite om een goede relatie met burgers op te bouwen. Soms gaat dat makkelijk; soms kost dat vele maanden tijd om in kleine stapjes zo ver te komen dat de burgers een gesprek met de wijkagent aan willen gaan. Wijkagenten bouwen overigens niet alleen een netwerk met burgers op, maar zeker ook met partners.
YUTPA-score: 6