Aanpassen aan de buurt

‘Als je in de wijk geruchten krijgt dat er in de nacht met gestolen auto’s wordt rondgereden, dan vraag je zelf aan of je een keer een nachtdienst kunt draaien. Of als ik van te voren weet dat er iets aan de hand is, en ik zie het belang er van in, dan ga ik mijn rooster omzetten om er bij te kunnen zijn. Van de zomer was er een huttenbouw in de binnentuinen. De kinderen mogen van dekens en takken hutten bouwen en mogen er dan blijven slapen. Dan ga ik even kijken en als ze ’s morgens wakker worden ook. Vervolgens loop je twee weken later op straat en zo’n kindje dat bij de huttenbouw was, herkent je dan op straat. Dat is goed.’

‘Voor ons zijn de late diensten het meest interessant qua bewoners en bewegingen in de wijk. De vroege diensten zijn het meest interessant voor afspraken met bewoners en vooral ook partners.’

De politie werkt 24/7, de wijkagenten in principe alleen dagdiensten en late diensten (tussen 8:00 en 24:00). Van dit principe wordt afgeweken wanneer er evenementen of gebeurtenissen in de wijk zijn die om afwijkende tijden vragen. Ook binnen de diensten passen de wijkagenten zich aan het ritme van de wijk aan. In de ochtend bijvoorbeeld, is er weinig op straat te beleven. De burgers met werk zijn aan het werk, de burgers zonder werk slapen dan nog vaak. Als wijkagent plan je dan vooral afspraken en werk je zaken op het bureau af. In de middag, als de burgers in de wijk meer buiten zijn, ga je als wijkagent de straat op en pak je de dingen op die je tegen komt.

Ook richting de partners proberen de wijkagenten zich aan hun ritme aan te passen, bijvoorbeeld voor overleggen met partners. Dat gaat als politie die 24/7 werkt makkelijker dan voor partners die kantoortijden werken. Dat heeft als nadelig gevolg dat bij sommige problemen die op het bordje van een partner liggen, de politie toch de organisatie is die er in eerste instantie mee opgezadeld wordt. 

YUTPA-score: 7

Leave a comment